BLADEN

donderdag

NÓÓIT 'DE KRANT' ERBIJ.....[?]

WAT EEN VERGISSING LEEK HET, HET FRIESCH DAGBLAD ERBIJ.....


Vanwege het feit dat het FD vaak over archeologie schreef dacht ik dat het geen kwaad kon Gerhard Bakker uit te nodigen, maar wat die van het intervieuw maakte.....en ik moest en zou zo nodig met 'een pot op de foto'.....doen alsof het dé pot Ge4 was, maar die stond op een 'neutrale plek' in de spreekkamer van de huisarts te Baard...


Later de heren die zich in allerlei bochten wrongen om zich er formeel uit te praten.....
Mijn oorspronkelijke sympathie voor de Langen kreeg weer een deuk.
De Jager maakte weer een fout door te spreken van een deels afgegraven terp.....ai.
"Gelukkig is hij nog maar nauwelijks buiten de ooit gedempte gracht geweest",
waarom dan zo'n stennis?
In 'zekere zin wierp ik een barriere op' tegen al te begerige spitters:
Jaap Scheffer wilde met een metaaldetector over het perceel, is dat niet tegen de spelregels van het AWFA?
De twee leden van het AWFA wilden maar al te graag wat scheppen en een profiel schaven..


En ja al die hoop der heren die ons een puinhoop bezorgde.....


Alles en iedereen was mij en Bolland liever kwijt dan rijk en nu ís het landschap 'leeg' voor wat betreft de boeren- en bewoningsgeschiedenis...
míjn verhaal valt in het niet bij dat wat de Langen ooit nog eens zal schrijven....kennis van onze voorouders is nuttig












maar weer eens vooreerst integraal intikken en dan analyseren, corrigeren en becommentariëren






eerste:
Friesch Dagblad 03 juli 1993:


Inwoner Lions doet kleine opgraving omdat instanties het laten afweten


'STUK BODEMARCHIEF DREIGT VERLOREN TE GAAN'


door Gerhard Bakker


LIONS- Alle archeologen heeft hij al over de vloer gehad, maar tot een opgraving wil het maar niet komen. "Niemand blijkt tijd te hebben om onderzoek te verrichten, waardoor de resten van een overslibde nederzetting naast onze boerderij in het niets dreigen te verdwijnen". H. Wijma uit Lions wordt er bijna moedeloos van. "Het is toch zonde dat weer een stuk van het bodemarchief ongelezen verloren gaat, terwijl men nu een uitgelezen kans krijgt om hier waarnemingen te verrichten"


Ruim twee jaar geleden kocht Wijma de boerderij Bolland, even buiten Lions, van de Dienst beheer Landbouwgronden, die betrokken is bij de ruilverkaveling Baarderadeel. De boerderij ligt temidden van relatienotagebied ['fûgeltjelân]; in totaal moet er binnen de rvk Baarderadeel 450 hectare een natuurbestemming krijgen.


Bij de aankoop nam Wijma de verplichring op zich om de ooit gedempte gracht rondom de boerderij in oude staat te herstellen. Meteen toen hij daarmee begon, stuitte hij op oude nederzettin gssporen. Pas drie maanden nadat hij de archeologische afdeling van het Fries Museum daarvan op de hoogte had gesteld, kwam veldmedewerker J. Boschker voor het eerst een kijkje nemen. "Ik heb gezegd dat ik liever geen opgraving wil, maar dat ze in principe alle ruimte zouden krijgen om waarnemingen te doen tijdens het uitgraven van de gracht", vertelt Wijma. "Nooit meer wat van gehoord: veldwerk heeft bij het Museum geen prioriteit meer".
De volgende die zich meldde, was de Winsumer amateur-archeoloog J. Scheffer. "En later ook twee leden van het Argeologysk Wurkferbân van de Fryske Akademy, maar die vonden het een te grote klus" herinnert Wijma zich.
Ook oud-provinciaal archeoloog G. Elzinga nam "puur op persoonlijke titel" een uitnodiging aan. De vondsten van vele scherven, botten en ander materiaal uit de tijd van het begin van de jaartelling, en recentelijk een complete pot, waren overtuigend genoeg om ieders belangstelling te wekken.
Omdat hij toch voortgang wilde maken met het uitgraven van de gracht en zijn persoonlijke interesse in archeologische richting ging, begon Wijma zelf alvast maar voorzichtig. In een diepe kuil staan nu de kratjes klaar om scherven in op te bergen. Omtrekken van putten heeft hij met touw en knijpers aangegeven "om het zo wetenschappelijk verantwoord mogelijk te doen". Plastic buizen geven aan tot welke grens hij wil gaan. In de stal staan tientallen dozen, potjes en zakken met wat hij inmiddels vond.
Vorig najaar besloot Wijma de zaak nog een niveau hoger aan te kaarten. "Ik heb toen provinciaal archeoloog  dr J.M. Bos gebeld dei voor de helft in dienst is bij het Biologisch Archeologisch Instituut [inmiddels Archeologisch Centrum Groningen, red.] Die verwees me door naar stichting Regionaal Archeologisch Archiverings Project [RAAP], omdat de wetenschappelijke prioriteit van het BAI bij de opgraving in Wijnaldum en bij de uitbreiding van het industrieterrein van Delfzijl ligt".
De st  RAAP was toen net in opdracht van de provincie begonnen met de inventarisatie van archeologisch waardevolle terreinen. "Half november kwam projectleider dr. G.J. de Langen langs" vertelt Wijma. "Hij zou in het voorjaar terugkomen, zo kondigde hij aan. Maar ook die heb ik niet meer teruggezien. In mei had hij het nog te druk met diverse raporten, zodat ik me werkelijk begin af te vragen hoe het komt...."
Donderdag heb ik tenslotte de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek [ROB] maar gebeld; die komen nu volgende week kijken". 
Wijma hoopt snel duidelijkheid te krijgen. "Ook de beheerder van de aangrenzende grond, Natuurmonumenten, wil weten waar men aan toe is. Uitstel van het graven van de gracht heb ik wel gekregen maar dat duurt natuurlijk niet eeuwig. Zelf heb ik er al veel energie in gestoken en al het graafwerk geheel vrijwillig gedaan. Het zou jammer zijn als dat allemaal voor niets is geweest".
Hoewel hij de gedane vondsten tot nu toe naar beste kunnen op tekeningen heeft vastgelegd en gedocumenteerd, knijpt Wijma hem toch enigszins.
"Mogelijk gaan ze roepen dat ik illegaal aan het opgraven ben. Maar in feite hebben ze allle kans gehad" verdedigt hij zich alvast bij voorbaat. "Vier oktober 1991 heb ik het FM al gebeld".
_________________________________________________________________
[dit moet feitelijk gecorrigeerd: 04 okt 1991 betrokken we de boerderij, melding deed ik       ....ik ging met een zakje scherven naar het FM.....]








en o wat probeerde iedereen zich eruit te praten en misstanden bij de ander te leggen, maar wat mooi dat Wijma de zondebok wel wilde zijn.....




tweede artikel
FD 


ROB verbiedt inwoner Lions nog en spade in gracht te zetten


ILLEGALE OPGRAVING STILGELEGD
door Gerhard Bakker


LIONS- De Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek [ROB] heeft H.Wijma in Lions ten strengste verboden nog verder te graven in de gracht naast zijn boerderij. Alle vondsten die hij de afgelopen jaren deed moet hij inleveren bij het Fries Museum. De provincie krijgt het advies om ter plaatse een inspectie te laten verrichten door de st RAAP. 
Zoals deze krant zaterdag al meldde, probeert Wijma al sinds begin vorig jaar de archeologie er toe te bewegen om waarnemingen te doen in de gracht naast zijn boerderij. Die gracht moet hij uitgraven in opdracht van Natuurmonumenten, de beheerder van het omliggende gebied. Op al zijn verzoeken kreeg Wijma nul op zijn rekest, tot hij maandag de ROB op bezoek kreeg. Die constateerde dat Wijma in feite onrechtmatig bezig was. De Monumentenwet verbiedt het gericht graven naar archeologische voorwerpen uitdrukkelijk. Toch wordt er geen proces-verbaal opgemaakt. "Het betreft in dit geval geen schatgraver maar iemand die alvast begonnen is uit gedrevenheid voor de archeologie" legt regionaal archeoloog drs. S.W. Jager van de ROB uit. "En gelukkig is hij nog maar nauwelijks buiten de ooit gedempte gracht geweest".
Volgens Jager kan de gracht best uitgegraven worden zonder dat de bodemsporen er net buiten nog verder worden aangetast. "Aan de provincie Friesland heb ik geadviseerd om RAAP voorafgaand aan het graafwerk een inspectie te laten doen. Met de grond die uit de gracht komt kan de ernaast gelegen mestkuil opgevuld worden".
De regionaal archeoloog vermoedt dat er onder de boerderij geen overslibde nederzetting ligt, zoals Wijma denkt, maar een deels afgegraven terprestant. "Een booronderzoek zal dat duidelijk kunnen maken.". 
Projectleider dr.G.J.De Langen van RAAP hoopt op korte termijn tijd te mogen vrijmaken. "We wachten op toestemming van de provincie , want het veldwerk wat op dit terrein nodig is valt buiten het kader van ons inventarisatieproject. Over een enkele boring valt nog wel te praten maar problemen rijzen wanneer het booronderzoek te uitgebreid wordt en de beschermenswaardigheid van het terrein achteraf blijkt tegen te vallen". Het is volgens de Langen niet uitgesloten dat RAAP ter plekke moet constateren dat de blootgekomen grondsporen moeten worden vastgelegd. "Door dat zelf te doen zou ik zeker mijn boekje te buityen gaan. We hebben het overigens wel eens gedaan, bijvoorbeeld in Hempens. Daar dreigde een een schuur over een oude nederzetting gebouwd te worden, die we dankzij de medewerking van de boer nog hebben kunnen documenteren. RAAP heeft dat in eigen tijd gedaan, om aan te tonen dat er regelmatig bodemsporen ongezien dreigen te verdwijnen".
Dit alles betekent volgens de Langen niet dat de provincie het probleem zomaar van tafel heeft geschoven. "Ook daar is men zich terdege bewust van de noodzaak van een bescheiden veldverkenning in Lions. Daarom onderzoekt de provincie nog of het mogelijk is om op dit moment andere gelden vrij te maken". De Langen meent dat 'Lions' opnieuw duidelijk maakt dat de provincie snel met een structurele oplossing voor de archeologie in Friesland moet komen. "Het Fries Museum rekent het veldwerk niet meer tot haar kerntaken. Ook de universiteit in Groningen heeft andere prioriteiten dan de bodembescherming in Friesland. De ROB alleen kan de kar niet trekken. Ik heb de indruk dat de doorbraak tot een oplossing door de provincie en de gemeenten kan worden gemaakt. Hieraan wordt gewerkt, door de provincie althans, zodat ik vooralsnog gematigd optimistisch ben".
ROB-archeoloog Jager heeft evenzeer enige hoop op de toekomst. Hij wijst op de plannen van de drie noordelijk provincies om gezamenlijk een archeologische dienst op te richten met enkele medewerkers, die naast het beheren van een depot met vondsten tevens veldwek doen. "Het is afwachten met welk voorstel de provincies  komen".
_________________________________________________________________




UITEINDELIJK IS DIT DAN WÉL IETS VAN 'HET HEEFT IN DE KRANT GESTAAN' DUS HET ZAL WEL WAAR ZIJN...geeft de mogelijkheid.....mijn 'verhaal zonder getuigen' enigszins te relativeren eh re eh...

ALLES AFTIKKEN....Romeins Onderzoeks Bataljon










Den Haag  19 juli 1993
beste haije,


"Als de overheid er geen geld in steekt wordt het automatisch een zaak van de burger".
Stelt de burger geen daden dan verloedert met de onwil dan wel het onbenul van de boeren het landschap, inclusief de bodemkundige en zeer zeker de archeologische rijkdom.
Deze laatste zin is een toevoeging van mij, een boerenzoon nota bene.
De manier waarop jij nu bezig bent om een stukje van de cultuurhistorische waarden te archiveren en bekend te maken lijkt me de enige juiste..
Op de plaats waar straks de boerderijgracht moet komen zal met grote happen een zware aanslag gepleegd worden op de schatten van jullie erf. Door juist op dit moment, voorafgaande aan die graverij je erf op de door jou uitgedokterde wijze vast te leggen ben je op een prachtige manier bezig om jezelf en je omgeving meer inzicht te verschaffen in de rijke bewoningsgeschiedenis van de plek waar jullie nu wonen. Ik realiseerde me dat dubbel en dwars toen ik vocht met die zompige klei, die uit de put moest om verder te kunnen kijken. Prachtig was dat. De accuratesse waarmee je instructies verleende en de achtergrondinformatie die je daarbij gaf was voortreffelijk. Ik stond verbaasd van de kennis die je had weten te vergaren in de relatief korte tijd die je er mee bezig hebt kunnen zijn.
Nogmaals mijn hartelijke dank voor de gastvrijheid en die geweldige graafpartij.
Grote groet G.


Ir GTA de V.
Den Haag




                                                                                             Bolland  25 aug 1993


BigPig,
hele en andermaal nu je je tr|n|ogmaals in het zweet hebt gewerkt om letterlijk meer zicht te krijgen op hetgeen zich hier in ruim 2000 jaar heeft voorgedaan- en nu dan de put versneld en afgedwongen is dichtgegooid, qua uitvoering geheel niet en qua intenties helemaal niet naar mijn wens- zal ik ooit met jou de Fujisan bestijgen en daar een scherf achterlaten zo dat al toegestaan is aan westerlingen. Zín wij dat eigenlijk?
Ik weet niet veel meer dan dat het voor inwoners van Nippon een soort heilig moeten is, op te gaan, eens per [zoveel] jaar of per leven [ en ook vrouwen?].
Bovendien heeft men mij mediagedeeld dat het een ware kermis is zoals de Pietersberg hier en de Gaustatoppen in Norge -dat is daar ook al zo mooi: ploeter je uren naar boven, staat daar een forse radartoren van de nato, bereikbaar via een tunnellift in pakweg vijf minuten. De functie van de radar is weggevallen- de meeste oorlogen zijn nu weer in [w]arme landen, alhoewel...en nu zijn er plannen om de tunnel toeristisch aantrekkelijk te maken... en weer een massa voor de kassa.-
Prima.
Elk idee vanuit Nippon om alle Jappen [ooit] naar Bolland te krijgen is welkom mits het bovengronds maar niet hoor en zichtbaar te druk wordt en mitst, maar dat was je al duidelijk, minstens per Jap een [deel] vark het land uit. Aan jou om te onderhandelen over de hoeveelheid vark per jap [over quoteringsregelingen in dezen zijn mogelijk inlichtingen te bekomen in vh de DDR en nog steeds Israel.....
hoe ruil je goed en slecht
hoe slecht je goed en ruil
hoe goed je slecht en|of ruilt
hoeveel rooien voor een groene
hoeveel jooien voor een palestijn
hoeveel dooien voor een olievat
hoeveel ambtners voor een boer
hoeveel klanten voor een hoer
hoeveel mais voor de deur?


Zijn |er  |meer|  jappen |dan   | varkens of net andersom
             |dan  |               |meer|
Wie gedroegen zich als 'beesten' in Indïe? Niet enkel de Jappen maar ook 'onze jongens', maar dat kunnen, mogen en willen we niet weten....
[]
zoals ook heden ten dage niet bekend mag worden dat wij hier in de grond hebben staan wroeten om 'enige'kennis op te doen van [ en in] het heden en verleden. Onze jongens hebben hier toch mooi wat 'opgespit', ondanks ons grond|verzet...
Na jullie vertrek heb ik nog tot de 12e aug [de datum van de executie] veel tijd en kracht besteed aan het opnemen van de structuren [deels ook verder door jullie blootgelegd] dmv optekenen op glasplaten en vervolgens overbrengen op calceerpapier, op en inmeten..
en maar 'spitten*'....
Goed, ik heb dan de informatie die mogelijk was in dit bestek.... en zij, de archeologen, de deskundigen?
Dan komt de kraan en de archeologen om het graafproces te begeleiden, vinden ze 't allang goed dat alles ingestort is en Wijma nog enig werk heeft verricht om de recente verstoringen uit te zoeken [sic]. Ze doen niks, ze nemen niks op en uiteindelijk laten ze de te beschermen sporen tóch deels door die zware kraan verrijden en verstampen en vertrekken doornat om 12 uur en dan mag|kan Wijma de machinist nóg eens aanwijzen wat nou die stort is die over de put moet worden getrokken teneinde de archeologen na het jaar 2015 nog eens in staat te stellen als er eindelijk tijd en geld is voor dit soort werk....zielig he..... En hopenlijk medio september krijgen we een notitie- grotendeels gebaseerd op mijn waarnemingen dat de beschermenswaardigheid toch wel tegenviel..
dus er is niks 'verloren' en dat beetje vuil waar wij mee zitten?
Ach dat ruimt zich toch vanzelf wel op..
[] Haije










Monumentenwet 1988:
artikel 1
monumenten
b1- alle vóór tenminste vijftig jaar vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde
h- het doen van opgravingen: het verrichten van werkzaamheden met als doel het opsporen of onderzoeken van monumenten, waardoor verstoring van de bodem optreedt.

  • Artikel 53
    • 1.Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is, meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij Onze minister.
    • 2.De gerechtigde tot een roerend monument als bedoeld in het eerste lid, is gehouden het monument gedurende zes maanden, te rekenen van de dag van de in het eerste lid bedoelde melding, ter beschikking te houden of te stellen voor wetenschappelijk onderzoek.
  • Artikel 54
    Degene die bij het opsporen van monumenten, zonder dat daarbij verstoring van de bodem optreedt, waarnemingen doet, waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat die waarnemingen van belang zijn voor de archeologische monumentenzorg, meldt die waarnemingen zo spoedig mogelijk bij Onze minister.








nb werkbrief van 14 mei 1993:































bovenstaande tekening notabene ter inzage aan NM, RAAP, BB gegeven


tsja, wat moet je als burger als je 'ouwe rotzooi' vind, aangifte doet en er geen sprake is van archeologische waarde nóch wetenschappelijke  belangstelling?
gewoon doorgraven....het werk uitvoeren zoals gepland zoals elke aannemer op elk boerenerf doet met de loopstallen. Ik vond het wél van 'waarde' en ik heb het onderzoek gedaan wat de archeologen te min vonden, wetenschappelijk verantwoord, daarom leek het ook zo verdacht veel op een opgraving.....
zie ook EXECUTIEEXERCITIE




Rijksdienst voor het
Oudheidkundig
Bodemonderzoek


tav drs. S.W.Jager


ons kenmerk: nederzettingsrestanten Bolland


Lions 31 08 1993


Weledelgeleerde heer,


vrijwel daags na uw bezoek aan ons dd 5 juli 1993 mochten wij kennis nemen van een door u opgesteld schrijven waarin u verslag deed van uw bevindingen alhier en uw voornemens uitsprak om een en ander verder af te handelen.
Het team van de stichting RAAP [vestiging Leeuwarden] is olv dr. G.J. de Langen hier geweest dd 21,22 en 23  juli 1993 en heeft een groot deel van de bij graafwerkzaamheden ten behoeve van een erfscheidingsreconstructie te voorschijn gekomen archaische sporen in situ bemonsterd en tevens een groot deel van het eerder door ons uit de taluds van de bouwput verzamelde materiaal en enige boringen en metingen verricht.


Wij zijn tevreden met het feit dat er nu niet alleen bemonsterd is maar ook met de toezegging van dhr. de Langen dat hij zijn uiterste best zou doen om een en ander wetenschappelijk geanalyseerd en gedetermineerd te doen krijgen en later het materiaal in een daartoe aangewezen depot onder te brengen. Dit lijkt ons vrijwel conform uw adviezen.


Helaas beperkt onze tevredenheid zich tot bovenvermelde actuele ontwikkelingen.


Al wat zich tot nu toe heeft afgespeeld in deze- ook door u zo verwoordde- 'slepende' zaak is daarmee wat ons betreft niet afgedaan.


Temeer daar u gemeend hebt te moeten constateren dat onze werkzaamheden in strijd waren met de Monumentenwet zonder nadere argumentatie of explicatie.


Wij weten ons een partij in dezen en blijven dat ongeacht een formele overdracht en overname van materiaal en activiteiten tav het vondstcomplex dat merendeels gesitueerd was op aangrenzend eigendom van de Verniging tot behoud van Natuurmonumenten [NM].
Het moge u inmiddels duidelijk zijn dat wij in voortdurend overleg met vertegenwoordigers van NM hebben gehandeld, waarmee niet gezegd is:onder verantwoordelijkheid van.


Wij zijn het geweest die in alle openheid melding hebben gemaakt van het hier aangetroffene en volop de gelegenheid hebben geboden tot het doen van waarnemingen [in brede zin] door onze werkzaamheden twee seizoenen uit te stellen cq aan te passen en uitnodigingen te blijven doen uitgaan.


Door onze attentie is er een tot nu toe niet als zodanig bekend staande situs toegevoegd aan het 'gelezen bodemarchief' en hebben wij een, zij het relatief minieme, bijdrage geleverd aan de kennisneming van de geschiedenis.


Wij verzoeken u om in uw hoedanigheid van vertegenwoordiger van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek  ons uw visie te geven aangaande het door ons ervaren onvermogen van daartoe aangewezen instanties om 'adequaat' [sensu lato] te reageren in dezen en daarbij ook de hier dan door ons uitgesproken twijfel over ons handelen als zijnde in strijd met de Monumentenwet te betrekken.


Wij zouden het zeer op prijs stellen een reactie van u te ontvangen,
in afwachting verblijven wij,
hoogachtend,


H. Wijma en MA*


iaa YLoff, districtsbeheerder NM
      GJ de Langen, projectleider RAAP






[*tsja, partner MA trok zich steeds meer terug en uiteindelijk er vanaf: het werd en bleef 'mijn zaak'.....]




Een bedroevend geformuleerd en inadequaat antwoord volgde: vriendelijk gezegd eromheen en overheen praten...geen integrale, globale, regionale of locale visie maar iets wat 'niet uitsteekt boven de rand van de opgravingssleuf' [citaat]
een redenering vanuit het eigen gelijk.....het was ook geen antwoord, maar een mededeling, kan net als het memo zo in de versnipperaar volgens de V. én er was geen enkele formaliteit: "hebben jullie iets getekend?" eh, nee....dan heb je het afgestaan voor wetenschappelijk onderzoek en mag je de spullen als vinder terugverwachten zes maanden na dato..... dit cf art 53.....etc. Niet in mijn belang.








H Wijma en MA
archeologische sporen bij Bolland
                                                                                        Amersfoort 29 sept 1993
Geachte...


In antwoord op uw brief van 31 aug 1993 deel ik u het volgende mede.


In uw brief stelt u terecht dat u in alle openheid melding hebt gemaakt van de bij uw boerderij aan het licht gekomen archeologische overblijfselen en volop gelegenheid geboden tot het doen van waarnemingen.
Daarvoor spreek ik nogmaals mijn dank uit.
Het geeft ook uw betrokkenheid aan met een stukje locale geschiedenis dat niet zonder onderzoek verloren mocht gaan.
Het is mijns insziens ook deze bewogenheid geweest die heeft geleid tot een beoordelingsfout van uw kant.
U bent namelijk op eigen houtje een opgraving begonnen om ter plaats het bodemarchief beter te leren kennen.
Zoals u wellicht weet is dit alleen voorbehouden aan instellingen die hiertoe bevoegd zijn.
In uw geval was hiervan geen sprake.
In feite hebt u zich hiermee schuldig gemaakt aan een overtreding van de Monumentenwet [1988].
Er waren echter verzachtende omstandigheden die er toe hebben geleid hier geen halszaak van te maken.
De belangrijkste is wel dat u zo lang in het ongewisse bent gelaten omtrent uw melding.
Overigens ben ik van mening dat er op zich geen enkele aanleiding was om de slootreconstructie zo lang uit stellen. De sloot in kwestie kon op betrekkelijk eenvoudige wijze worden hergraven zonder verlies of aantasting van archeologische waarden.
U wilde echter precies weten wat er zat en wierp daarmee in zekere zin zelf ook een barriere op. Een globale waarneming was op zich voldoende geweest.
Naderhand had het terrein verder kunnen worden verkend om de aard, omvang en kwaliteit van het bodemarchief nader te bepalen.
Met het plaatsen van deze kanttekening wil ik echter niet verhullen dat er in Friesland sprake is van een vacuum op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Ik hoop dat hierin spoedig verandering komt en dat in de toekomst mensen op een adequate wijze kunnen worden geholpen als ze menen een stuk waardevol bodemarchief ontdekt te hebben.


Hoogachtend,


S.W.Jager
regionaal archeoloog
voor Noord-Nederland


iaa
provincie Friesland:
W van Gelder
RAAP:
dr G J de Langen 
NM:
Y Loff 








aan de V:
                                                                                                     Bolland 03 10 1993 Holland
Simplexiteit en simplificatie van dit soort verbijstert mij nog steeds. Gelukkig vind ik hier honderden m² gras dat platligt en toch maar blijft groeien en duizenden dakpannen die dwarsliggen en lekken en die ik niet de baas kan en ik voel me dan ook zo'n ambtenaar: 
veel hoop op een betere toekomst terwijl je wéét dat het volgend jaar weer [of nog] hetzelfde is [of erger].
Gelukkig ligt mijn toekomst niet in scherven
 [althans niet in die van 'archeologische waarde'].


Kunnen wij van de landbouwattaché voor Japan en Korea [] binnenkort nog een nota verwachten waarin hij 'aantoont' dat het niet nodig is geweest de varkens op te fokken om naar Azie te vertrekken aangezien hij van mening is dat zijns insziens op betrekkelijk eenvoudige wijze een andere mogelijkheid om de veestapel te reduceren te realiseren viel?
Don't knorry man, ik lig niet wakker van dit schrijven, wél van het feit dat ik het er eigenlijk niet bij kan hebben druk als ik het heb met wat hier moet voor elkaar te krijgen [dat wat ik zou willen heb ik allang opgegeven]- hiermee is [bijna] alles gezegd: het gaat echt niet meer.
Een beetje rondkreupelen, hier en daar een een grasspriet maaien, een pan rechtleggen, een ambtenaar betrappen.....
en sparen voor een reis naar de Fuji-san.
Wijma op d|en top.


 





Had ik maar gedáán wat ik overwoog voorjaar 1993: gewoon de sporen met de kraan voorzichtig uitlepelen, zodat het noodzakelijke gat groot genoeg werd, en op het erf zetten en verder met de sanering en reconstructie.....de 'archeologische gemeenschap' was gefocussed op Wynâm, tsja, een koningsgraf.....dan is een overslibde vlaknederzetting maar saai.....voor mij stond het eigenlijk wel vast dat het hier om een aan te wijzen archeolgisch waardevol terrein zou kunnen gaan.
Wonderwel werd dit ook achteraf en met terugwerkende kracht geconstateerd.....


Geen wachten meer.........konden onze gasten lekker peuteren en ik veel gedetailleerder alles in alle rust bestuderen...:
er wás immers geen sprake van vastgestelde of vast te stellen archeologische waarde nóch belangstelling.....behalve voor en van mij en enkele gasten.